Recent


Op een plakkaat van 9 november 1546 werd al verkondigd: Jagen op ‘t Bildt was aan iedereen verboden: Dat was een vorstelijk recht, gereserveerd voor den Keizer of zijn vertegenwoordiger, den Stadhouder. Jaren later in 1579 kwam ‘t Bildt onder het gezag van de provincie Fryslân en kwam ook het jachtrecht naar de Staten. Toen werd er ook al gestroopt en moest een ordonnantie op de Jagt (16 mei 1591) dit voorkomen. Stadhouder Graaf Willem Lodewijk (Us Heit) en “zij die verlof kregen” mochten alleen op wild jagen. Op 15 maart 1650 werd ook besloten, dat op de grenzen van ‘t Bildt 9 palen zouden worden geplaatst, “die alzoo de grenzen van Stadhouderlijk jachtterrein zouden aangeven. Deze “limytpalen” stonden op die plaatsen waar toen “een weg uit het Bildt de omliggende Groene – en Hoogedijk bereikte” (zie gele ballonnetjes in de afbeelding hierboven) Het waren „Mooie palen", n.l. keurig geverfd en met het wapen van, Nassau voorzien, met het opschrift: „Stadhouders Vrije Jagt". De 18e Jan. 1651 werd ordonnantie geslagen op Pieter Michels, mr. schilder binnen Leeuwarden “wegens het schilderen van 9 Limijtpalen van Sijn Excellentie Jacht opter Bildt, en goudt daertoe gebruyckt". Op de kaart van D. Bern/Schotanus a Steringa van 1718 zijn er 11 palen afgebeeld (rode ballonnetjes) en aangegeven met de tekst: “Erf-Stadhouders Vrije Jagt Paal.”   Uit de annalen is bekend, dat de palen regelmatig werden onderhouden tussen 1651 – 1793. Maar in 1795 werden ze in één keer verwijderd tijdens de Franse revolutie (zonder gele hesjes) samen met andere tekenen van uiterlijk vertoon van de heersende macht, zoals wapens en titels onder het credo Gelijkheid, Vrijheid en Broederschap. De palen werden ook gezien als „teekenen van eene verfoeyelijke dwingelandij". Inmiddels was er ook een jachthuis gebouwd, waarin de jachtopzieners woonden (1711-1801) De overgebleven ingebouwde meijerswoning daar is in 1801 tot boerderij verbouwd. Deze is inmiddels ook alweer verdwenen, alleen de overgebleven bomen, die eromheen stonden aan het laantje in ’t Bos geven met de nieuwe straatnaam “Stadfhoudersweg” nog een herinnering aan de jacht op ‘t Bildt. Op initiatief van Bildt-historicus Aldert Cuperus besloot de gemeenteraad van het Bildt op 7e december 2017, dat er 10 extra mooie palen op door hen aangewezen plaatsen moesten worden geslagen voor het beschermen van ’t Bildt. (op Mooie paal stond er al eentje, dus totaal 11). Zie verder het BILDTGIS - kartografy 't Bildt via de site www.sytsekeizer.nl en de uitgebreide versie hieronder. Sytse Keizer

Zestien Strandhoofden redden ’t Bildt in 1570 Twee jaar na het uitbreken van de tachtigjarige oorlog in 1570 viel de Allerheiligenvloed ’t Bildt aan. Strandhoofden hadden nog veel nieuwe aanwas van grond weten te behouden. Kaart Jan Jansz Coster 1571Dit wordt duidelijk geïllustreerd door de kaart die Jan Jansz Coster na deze stormvloed  maakte.  Daarop vechten de Geuzen in bootjes langs de kust tegen de Spanjaarden en staan de 16 strandhoofden van West naar Oost afgebeeld. In 1638 is het 17e strandhoofd bij Nije-Syl aangelegd in zee. Zestien strandhoofden Al in 1542 was men begonnen met de aanleg van de strandhoofden. De techniek voor de aanleg  stamde uit  het Zeeuwse Yerseke,. Ook toen, meer dan 300 jaar na het definitief sluiten van het estuarium van de Middelsee in 1200 (Billând, 2022), werd er nog bij vloed slibrijk water aangevoerd aan de kust van ’t Bildt. De basis voor het aanslibben, opbillen van de kust hier, was dat het water zo lang mogelijk rustig is, zodat het slib kan bezinken en dat bij eb het water zonder hoge stroomsnelheden weer uit kan stromen, dus zonder het zojuist bezonken slib weer op te woelen. Het is dus van belang een gebied te maken met alleen in- en uitstromend water, en geen doorgaande getijstroom, en het gebied zoveel mogelijk te beschermen tegen inkomende golven die extra opwoeling geven. Dit kan door het bouwen van dwarsdammen langs de kust, die steeds werden verlengd richting zee. Zo is al in de 16e eeuw een primitieve aanzet gegeven met deze zestien strandhoofden. Stevige zandrug De samengestelde bodemkaart onderin afb.1 laat duidelijk de verdeling van de verschillende afzettingen zien tussen de paarsgekleurde strandhoofden. De gronden met de meeste klei (groen) liggen verder landinwaarts. De zwaardere  zandkorreltjes bezinken namelijk sneller.  Samen met andere metingen is de oorspronkelijke locatie, van de strandhoofden te reconstrueren. Door de strandhoofden kon er namelijk een meer stevige zandrug (rood/geel) ontstaan langs de uiterste rand hiervan. Die ligt daar nog steeds, vermengd met klei, waarop veel boerderijen zijn gevestigd. Dit vanwege de gunstige ligging op zo’n stevig fundament. In elk geval hebben de strandhoofden een belangrijke rol gespeeld voor de verdediging tegen de zee tijdens de Allerheiligenvloed en andere stormvloeden tot de Pôldyk daar werd aangelegd en verhoogd Bij zo’n stormvloed is het water hoger en treed afslag op van de zandrug. Zo beschermt hij zichzelf, want door het afslagproces wordt het voorland ondieper en neemt de golfaanval op de kust af. Twee andere functies strandhoofden  Aan de Westkant van Zwarte Haan hebben de langere strandhoofden meer gefungeerd als golfbreker, terwijl aan de Oostkant de hogere zandrug genoeg weerstand bood daar tegen het gevaar van afslag. De zandrug is hoofdwaarschijnlijk wel een goede basis geweest voor de latere aanleg van de (rijzen-) dammetjes zeewaarts, haaks op de kust. Alleen het meest westelijke strandhoofd, het Statenhoofd, ligt daar nog steeds voor de kust als een trouwe herinnering aan deze tijd. Met dank aan Prof. Henk Jan Verhagen, TU Delft,  en Leendert Ferwerda.

Jan de Vries (Sint Jacobi Parochie 1886 – Leeuwarden 1960), was handelsagent bij de tram. Dat stond ook op het naambordje van zijn woning in de Molenstraat 35 in Leeuwarden en hij was er erg trots op want handelsagent was meer dan inspecteur, zijn vorige functie bij de tram.  Jan kwam uit het gezin van vader Pieter Geerts de Vries (Hijum 1852), schoenmaker aan de Oude Bildtdijk onder St. Jacob, en moeder Welmoed de Vries Meijer (Franeker 1858). Er werden twee zonen geboren; Geert Pieter (1880) en mijn opa Jan. Zij hadden een pleegdochter in huis IJbeltje.  De twee kinderen, Geert en Jan, waren beide muzikaal, waarschijnlijk erfelijk van hun moeder Welmoed, die tamelijk goed viool speelde, en grootvader harmonica. De beide jongens kregen vioolles van de heer van Wigcheren uit Berlikum en liepen iedere week van de O.B.Dijk naar ‘Belkum’ voor een uurtje les.  Jan zijn broer Geert de Vries was tevens een behoorlijk klarinettist en naar blijkt medeoprichter van het fanfarecorps ‘Aurora’ in St. Jacob, dat bij de oprichting een harmoniecorps moet zijn geweest. Hij speelde in zijn jonge jaren ook dikwijls op bals en partijen; zijn viool en klarinet is bij zijn zoon in de Verenigde Staten. Geert emigreerde in 1916 met Martentje Jager, familie van de Boersma’s uit Wier, naar Ada Norman (Minnesota). 1 Mijn opa Jan de Vries daarentegen zong in een mannenkoor, biljartte en was overtuigd Bellamyaan. Edward Bellamy, een Amerikaans utopist, die het geld als de bron van alle kwaad zag en daarom droegen zijn aanhangers alhier een gehalveerde halve cent als speldje. Hij was een fijn, gevoelig mens met een sterk rechtvaardigheidsbesef, afkerig van iedere vorm van geweld. Dat verklaart ook zijn sympathie voor de Doopsgezinde opvatting van die tijd. Eigenlijk had mijn opa schoolmeester willen worden, maar daarvoor was zijn borstomvang te klein. Overigens werd hij goedgekeurd voor militaire dienst… Jan ontmoette Anna Visser uit Folsgare bij Sneek (1889). Zij kregen drie kinderen op elke standplaats waar Jan werkte; het station van Franeker, Piet, van Sneek, Eduard en van Leeuwarden, Welmoed. Op de tram werden moppen verteld, liedjes gezongen, zoals ’t Dokkumer Lokaaltje of zelfs aangesproken op zijn kleding. Zoals in dit artikeltje uit ’t Kleine Krantje, verteld door mevrouw M. Heeringa v.d. Werf in 1972. 2 Dat het vroeger in het trammetje gemoedelijk toeging bewijst het volgende verhaal van mijn moeder. Op een vroege zondagmorgen waren mijn ouders in Sint Jacobi Parochie in het trammetje gestapt om op familiebezoek te gaan. Toen de tram ergens bij Beetgum gestopt had en weer verder zou gaan, kwam er een man hardlopend aan, gedeeltelijk gekleed, de rest van zijn zondagse kleren over de arm. De tram wachtte en de conducteur schoof de man een eerste klas coupé in met de woorden ‘Meneer, eerst maar even in de kleedkamer’.

Bedrijvigheid om ‘e Syl-Tichelwerk van ca. 1300 na Chr. Omstreeks 1100 na Chr. wilde men volgens een godsdienstig Reveil de regel van Benedictus van functionalisme meer in praktijk brengen. Kloosterordes zouden ook meer de natuur moeten ontginnen. Zo werden de eerste kerken en kloosters overal in Europa in de 12de eeuw in de buurt van kustwater en rivieren  neergezet. (bijvoorbeeld Zwin, IJzer en Middelzee). De Norbertijner monniken vestigden zich hier rondom de al verder opgebilde Middelzeein 1163 bij Hallum (klooster Mariëngaarde) en 1182 (later klooster Lidlum in 1254).In 1256 kwamen de monniken van de orde van Augustijner Koorheren in Anjum (kloosterMariënburg).De plek van de abdij Mariëngaarde bij Hallum is heel zorgvuldig gekozen (zie afbeelding 1).- Veilig achter twee (verhoogde) kwelderwallen (Alde Leie, Vijfhuisterdijk, 12de eeuw enFinkum-Hallumerhoek, 10de eeuw).- Dicht bij de belangrijke levensader, de rivier de Ouwe Rijdt (van 800 na Chr.)- De aanwezigheid van de verlaten oude motte (houten vesting, eind 10de eeuw) ten westenvan nu Vrouwbuurtstermolen. Toen nog een grote, hoge bult klei maar uitermate geschiktals grondstof voor de kloostermoppen, de bouwstenen voor de huizen, stinzen, kerken enabdijen.- Schelpen in grote hoeveelheid voorhanden op de Wadden, als grondstof voor de kalk.- De mogelijkheid voor het bouwen van steen- en kalkovens ten noorden van de motte, aanweerszijden van de Ouwe Rijdt.- De potentie van het bouwen van de strategische nederzetting de Leije, Nije-Syl, nu Ouwe-Syl, op de kruising Ouwe Rijdt/zomerdijk en Monnikendijk en gebruik maken van alaanwezige geulen.- Tenslotte groef men de nodige extra vaarwegen, verbindingen, zoals bijvoorbeeld de verbindingtussen de abdij Mariëngaarde en het Tichelwerk en kalkovens.ToponiemenIn dit geval zetten vooral de toponiemen (veldnamen) ons op het goede spoor in deze zoektochtnaar bedrijvigheid van de monniken in het verre verleden. Deze zijn in afbeelding 2aangegeven.In Fryslân is al vanaf de 12de eeuw steen gebakken. Vooral na de grondige reparatie van dezomerdijk, Monnickedijck in 1287, is ook bij de Syl een uitgebreide, grof keramische bedrijvigheidopgebloeid en eeuwen gebleven. |Er was dus klei en geschikte brandstof in de vorm van turf en ook voldoende waterwegenvoor het transport van grondstoffen en geproduceerde stenen, dakpannen, kalk en andereproducten.De haven en (schut)kolk van de Syl heeft hierbij ook een belangrijke rol gespeeld.Afbeelding 2, detail Tichelwerk, Roadpâd, ca. 1300 na Chr., nu W. P. Bierma. Met de toponiemenTichelwerk voor het hof, Perceel 19; Tichelwerk perceel 20 naast hof Tichelwerk,perceel 21 en Tichelwerk 1 en 2, perceel 31 en 32Bron: Toponiemen A.P. van Dijk, gebied 1180, Sytse Keizer 2022,2023, Billând, hoofdstuk12.De volgende keer over mijn ontdekking van de locatie van de kalkovens. Tekst: Sytse Keizer, regiohistorikus `t Bildt, Billând

KalkovensIn 2005 ontdekten Douwe Zwart en ik de ‘kalckovont’ op de bekende kaart fan Jan Jansz. Coster, 1571, zie afbeelding 1. Deze kaart laat de situatie zien na de Allerheiligenvloed van 1570. Met de applicatie Google Earth vond ik twee grote, ronde contouren op diezelfde plek ten zuidoosten van Ouwe-Syl. Dit moesten de zogenaamde Crop Marks zijn van twee grote kalkovens! Deze sporen worden bij grassoorten zichtbaar, zie afbeeldingen 2 en 3. De ondergrond bepaalt, wat er via het gewas van bovenaf te zien is. Gemiddelde diepte van de grond geeft gemiddelde groei van het gewas, diepere grond geeft hogere groei. Maar daarwaar slechte grond, begraven stenen van bijvoorbeeld fundamenten zijn, zal het gewas ook minder goed groeien en dat is van bovenaf te zien. In dit geval twee grote cirkels, elk met ’n diameter van 40 meter! Deze moesten wel de zo nog zichtbare locaties van de rokende kalkovens op de genoemde kaart van Jan Jansz. Coster zijn.SchelpenkalkDe abtenkronieken (Sibrandus Leo) van de Friese premonstratenzerkloosters Lidlum en Mariëngaarde boden ook uitkomst. Hierin is in te lezen, dat de 25ste abt Tako Aebinga (abt van 1485-1506) en de 26ste abt Paulus Boeckholt (1506-1533) in hun tijd als abt vooral ook druk bezig waren met het herstellen van de verwaarloosde gebouwen als de grote kerk, de toren en het dak van de abdij van Mariëngaarde. De abdij van Mariëngaarde was al in 1163 gesticht. Al ver vóór 1500 werden schelpen als grondstof gebruikt voor kalk. Deze schelpen werden tot 1000 graden verhit en het splitst zich dan in Calciumoxide (CaO) en koolzuurgas (CO2). De Calciumoxide valt uitelkaar tot poeder (ongebluste kalk).Na het blussen met water kan het als bindmiddel worden gebruikt in mortelspecie, samen met zand en eventueel aangevuld met gruis van baksteen.Al sinds de 12de eeuw werd eigen baksteen gebruiktvoor het maken, repareren en uitbreiden van kloostergebouwen.Ze werden gemetseld met deze specie. De grote gewelven en muren werden bepleisterd met stucwerk, ook met kalk gemaakt.De schelpen waren in grote hoeveelheden voorhanden in het waddengebied. Verder was er ook genoeg turf in de omgeving om de schelpen te branden. De schelpenvissers voeren via (later) Nije-Syl naar de kalkovens. Ze storttendaar hun lading (vooral kokkels) op grote hopen op de oostoever van de Ouwe Rijdt, tegenover het Tichelwerk (zie eerdere Bildtse Tijden).De ongebluste kalk werd met kleinere scheepjes naar de haven van de abdij vervoerd. Gelukkig heeft onze schoolmeester Jan Jansz. Coster toen die kalkovens ook maar even ingetekend. De kalkovens stonden er dus in 1571 in elk geval nog! De abdij is verwoest in 1578.Hiermee eindigt de serie 'De Bedrijvigheid om ‘e Syl. Bron: Sytse Keizer 2022,2023, Billând, hoofdstuk 12

In ’t jubileumboek fan de kaatsklup de Kolk (2009) skreef ik over ’t gebied achter `t kefee ’t Graauwe Paard, de Kolk. Froeger waar dut ’n diep water der’t seeskippen ôfmere konnen. Op ’t Sportterrain fan Ouwe-Syl, “de Kolk” worde kaatst fan 1909 ant 1959 en het feerder ok ’n rike geskidenis. Deuze begint bij de seegeul, de Ouwe Rijd, die’t ’t eerst te sien is op ‘n kaartrekonstruksy fan 1250  (Peter Vos). Dut waar dus feer foor 1505 doe’t  de seumerdyk, Monnikendijk ferhoogd worde en de naam Ouwe-Dyk kreeg.  Jim kinne in de dorpskanons “Bedrivighyd op ‘e Syl 1 en 2 leze hoe’t Ouwe-Syl hur ontwikkeld het, deur de eeuwen hine. Afb. 1 Binnen de swarte rechthoek, ’t latere sportfeld (groen) fan Kv. De Kolk,        binnen de “Kolk” (geel). Meander Oude Rijd (donkerblau) en kanaal Kaaifaart (Lichtblau)  Afb. 2 Detai fan ’t froegere sportterrain projekteerd in de sitewasy fan nou(Google Earth) Na ’t wegfâlen fan de open ferbining fia de Kaaifaart naar de Waddensee in 1655 worde de haven dimpt en as graide inricht en brúkt. In weze worde doe de basis laid foor ’t sportterrain “de Kolk”  Afb. 3 ’t Latere sportterrain nag part fan perseel B331 (17310 are) met de weuning fan Cornelis Jacobs Stienstra. Linksonder in dut perseel met kadastraal nummer B332 In de annalen fan ’t kadaster fan 1832 komme wy ene Cornelis Jacobs Stienstra teugen as “Vetweider en Quardenier” die’t der bij “de Kolk weunt en de graide in besit het. In 1926 is ’t in syn geheel in aigendom bij de Gemeente ’t Bildt en worde ’t doe al in 1920 (raadsbeslút 13 april 1920) as poer geskikt foor útbraiding beboude kom sien. Al gau derna worre in ’n útbraidingsplan foor de kom fan ouwe-Syl, perselen anwezen met bestimming tot bouterrain. De eerste 7 húzzen worre der al in 1927 boud .  In 1909 wort de kaatsferening kv. De Kolk oprichten en d’r wort dan kaatst op dut prachtige smúkke groene plakky wer’t ’t hart fan ‘e Syl klopte. Want de Sylstermet wort der later ok houwen en de handbâlklup SGK krijt der hur thúshaven in 1947. Erelid Oege Dijkstra skriift in 1984 nag: “Toen we dan ook in 1909 de beschikking kregen over de Kolk, was het eerste werk het vullen van de greppels met klei” Al gau worde “de Conditien fan de ferhuring van het kaatsterrein groot ongefeer 0,5 ha. opsteld. Derin ston befoorbeeld: “Alle soorten vee mogen erop, behalve geiten en varkens. Kwaadaardig vee moet op eerste aanwijzing van het bestuur worden verwijderd.. Zaterdagmiddag moet het terrein van de uitwerpselen der dieren worden gereinigd.” Afb. 4 Elk jaar worde per opbod ’t feld ferpachten Afb. 5   De Kolk 1952 Afb. 6 Kaatspertij 1930 op ‘e Kolk, rechts foorin Teije vd Rol. In ‘e gemeenteraad op 13 febrewary 1958 wort ’n beslút nommen , wat ’t begin fan ’t eand fan ’t sportfeld “de Kolk “ worre sil. De graide, Sectie nummer B986 de kolk Oudebildtzijl wort niet feerder ferhuurd en de gemeente kin ‘r  “te alle tijde over beschikken en zonder recht op schadevergoeding of iets dergelijks, voor een periode tot uiterlijk 1 november 1958”  Op 6 oktober 1958  dient ere-lid Kees Wijmenga fan de kv de Kolk ’t fersoek in bij BenW fan de gemeente ’t Bildt “om uitgifte als bouwterrein van een gedeelte van het sportterrein op “De Kolk” te Oudebildtzijl.” Kees Wijmenga waar de hait fan Jacoba – Sus – Wijmenga, één fan de pioniers fan ’t frôlys-kaatsen. Sij kaatste fan 1956-1961. Ik hew hur met 1 folle bladsy wiidwaidig anhaald in ’t jubeleumboek kv de kolk 100 jaar, 2009. Bls. 59. D’r wort besloaten, “de raad voorstellen te besluiten tot uitgifte als bouwterrein van het gehele perceel.”  16 oktober Beslút de raad “perceelsgedeelten op ’t Bildt te verkopen , hetzij in opstal uit te geven met recht van koop….”  Priis: f 5,50 de kante meter. Dut wort krekt op 17 nov. 1958 behandeld deur BenW. Later op 25 november wort dut beslút nag anfuld met huurprizen en tekenings fan “het terrein op “de Kolk” 20 oktober Kaats -en handbalfereniging te Oudebildtzijl sture ’t bestuur an BenW ’n schrijven over de voorgenomen bestemming tot bouwterrein van het tegenwoordige sportterrein “De Kolk” aldaar., Beslissing (BenW agenda):  27 oktober 1958: Bespreken met de besturen. 31 oktober Brândbrief Handbal – en kaatsferening de Kolk: “… gyn beswaar teugen bouwen op sportterrain, maar in koopkontrakt tussen Roel Wijmenga en gemeente bepaling opnommen dat ‘r niet eerder boud worre mâg, at ‘r ’n ander sportfeld anwezig is…..” 3 novimber  Deuze brief as Inkommen stik BenW behandeld:  Adres aan den raad , aanhouden. 15 novimber 1958 Advies Bouwanfraag deur Friese Schoonheidscommissie  Advies aangaande bouwanvraag (indiend 6 oktober 1958) van C. Wijmenga ingekomen bij benW: 17 nov. 1958  Geen bezwaren. Behandeld in de vergadering van BenW 9 maart 1959. No 6.  17 novimber Antwoord van BenW op brief ferenings 31101958 Terrainen binne kocht bij raadsbeslút 13 april 1920. Poer geskikt foor útbraiding beboude kom. Later uitbreidingsplan foor de kom fan ouwe-Syl, perselen anwezen met bestimming tot bouterrain. ’t Feld wort as te klain beoordeeld foor búttensporten. Korfbalklup mot al naar de Iisbaan. Ernstige pogingen door BenW om groter sportterrein aan te leggen. Partikuliere weuningbou mot beforderd worre. Wort besproken in de raad fan 25 nov. 1958, agendapunt no. 13. 25 novimber gemeenteraad. ’t Beslút fan 16 oktober 1958 no. 8/337 wort wizigd en in beslút  No. 13/350 fastlaid. Derin wort de foorwaarde steld, .. “dat door Burgemeester en wethouders aan dit besluit geen uitvoering wordt gegeven, zolang niet zekerheid bestaat omtrent de mogelijkheid van aankoop en inrichting van een ander sportterrein ter plaatse,..” An deuze foorwaarde is later niet foldeen, de sporters hewwe nag 2 jaar (1959 en 1960) op ‘e iisbaan “omgriemd”, foordat se ’t nije sportterrain brúkke konnen.  3 dec. 1958  Brief direkteur gemeente-werken., bouwterrein Oude-Bildtzijl Belang bou partikuliere weunings,.. 22 desimber Ingekomen bij Gemeentewerken,Anfraag boufergunning K. Wijmenga Datum 20 december 1958 23 desimber Gemeenteraad  No 8. Aankoop van een perceel grond te Oude Bildtzijl, met bestemming tot sportterrein.  Netullen Kv de Kolk van jaarferslag op 4 april 1959 ….”bespreken kaatsterrein waar nogal wat over gepraat werd” deurhaald is: “tenslotte zijn we op de ijsbaan…” .. maar konden er niet uitkomen en dat door het bestuur zou worden onderzocht. Jaarverslag Kv de Kolk 1959 bls 1: “De eerste partij is gehouden op 30 mei voor jongens 14-16 jaar op de ijsbaan” en feerderop: “En zo kwam de kermis partij in zicht het kaatsterrein eerst weer wat in orde gebracht maar de zweef en kramen mankeerden er aan wat wel wat stil was maar crescendo verzorgden de nummers weer uitstekend ,…” Afb. 7. Netullenboek kv de Kolk1950-1963. Hotze Schuil worde hier doe keuning 3 weken later op 25 july en kon de wisselbeker , de Sylster beker foor ’n jaar naar huus metnimme. Afb.8 1960   Foor ’t best opslager Gerrit Okkinga op ’t noadfeld nou ds                                      Mooijstraat.   1961 Afb. 9 29 july 1961 ’t groatkaatsen op ‘t nij sportterrain. Bls. 131 jub. Boek. Afb. 10. Nije sportfeld 1966 bron: dorpsfilm 1966 Meester Klaas Bouma tussen enthousiaste supporters fan de Sylsters korfbâlers DTG (De Túke Gooiers) flnr, Johan de Jong, Hinne vd Meulen, Andries Blauw, Henk Anema, onder Johan vd zee, Piet de Jong, meester Bouma, Sytse Keizer en Anne de Groot. Afb. 11 Húzzen op de Kolk 1959-1964  Kad. nr Aigner Boujaar B1024 Kees Wijmenga 1959 B1025 Bauke Post 1959 B1062 Jacob Piers Ronda 1966 B1063 Klaas de Jong 1966 B1046 Vrij Evangelische Gemeente 1964 B1047 Kruizinga/ Lotterijhuus 1964 ’t Huus met kadastraal nummer B1047 is in 2017 wereldberoemd worren as ’t lotterijhuus, dat deur de jubilerende foetbâlklup vv Ouwe-Syl ferlot is foor ’t goeie doel: `t fernijen fan ’t sportfeld op ‘e Syl. Dut huus is op 11 novimber 2017 ferlot, nadat alle 7908 lotten ferkocht waren. Afb. 12 De húzzen an de Kolk, links waar froeger ’t sportfeld. Afb. 13 Kronyk fan sportterrainen Ouwe-Syl, 2019

Tussen 1500 voor Chr. en 1505 na het begin van de jaartelling ontstond Billând  in het getijdebekken van de Boorne. Jarenlang onderzoek maakte duidelijk hoe in deze periode de bewoners omgingen met de natuurlijke omstandigheden. In Noord Nederland zijn drie afzonderlijke pleistocene getijdenbekken onderscheiden: het Boornebekken, het Hunzebekken en het Fivelbekken. Het gebied van de regio ‘t Bildt vindt zijn oorsprong in 1505 na Chr. wanneer de bestaande defensieve zomerdijk,de Monnikendijk wordt opgehoogd tot een meer robuuste offensieve zeewering en vanaf dat moment de naam Oudebildtdijk zal dragen. Het landschap, wat daarvoor vanaf 1500 voor Chr. is ontwikkeld heeft van mij de naam Billând gekregen. De aanwezigheid van veen bepaalt grotendeels het cultuurlandschap van Noord-Nederland, . Het veen was niet meer aanwezig tijdens het ontstaan van Billând, maar de ontginning van veen landinwaarts heeft wel invloed gehad op de ontwikkeling van het landschap. Het getijdebekken van de Boorne is gevormd door dit natuurlijk mechanisme vanaf zee. Boeren vestigden zich op de oeverwallen van de Boorne en beschermden het gebied tegen de zee met de aanleg van zomerdijken, ook op bestaande kwelderwallen.   Geen grootschalige veenontginningen met langdurige bodemdaling en komberging. De gevolgen van de veenontginningen ver buiten Billând, landinwaarts waren uitsluitend kort merkbaar tussen 200 en 450 na Chr. toen de Middelsee zich voor de eerste keer manifesteerde door wateroverlast vanuit de landinwaartse veenontginningen .       De Middelsee liet zich ook tussen 838 en 920 na Chr. gedurende langere tijd zien.  De Middelsee was verder alleen een korte tijd aanwezig na een forse dijkdoorbraak.  De naam Burdine en Boorne worden gehanteerd. Beide hebben ze dezelfde betekenis van ‘insnijding’.  De basis van Billând en ‘t Bildt is gevormd door het verder opbillen van het land op de al aanwezige holocene zandlaag.  De aldus gevormde woon- en werklagen ‘volgen’ als het ware de schommelingen van de transgressie – en regressielijn van de zee, de brenger van het nieuwe land.  Zie verder de uitgebreide versie of mijn boek vanaf 19 november as.                                                                                                      

Mijn reis door deze geschiedenis begint bij de T-splitsing aan ’t eind van de Monnikenbildtdijk, Oosterdijk. In het Statenregister is de pre-kadastrale kaart van 1737 te raadplegen. Op de afbeelding 1 is deze kaart gecombineerd met de kadasterkaart van 2020. De groene lijn is de lijn die vanaf de hoek Oasterdijk naar de kade is getrokken, naar de directe omgeving (in de richting van de ouwe meander van de Ouwe Rij, die daar toen nog lag) van de verzakte kade (’t bruggetje over de Kaaifaart bij de Vrij Evangelische kerk tot de ingang van de Ds. M. Mooystraat.  En tijdens het trekken van die over ’t Nieuw-Monniken Bildt zag ik ineens één van die eerste zomerdijken voor mijn ogen opdoemen!  De eerste  zomerdijk is daar al vóór 1196 aangelegd. En deze dijk is in 1196 door een stormvloed zwaar beschadigd, ook in de genoemde strook langs de Kaaifaart.Het zand is daar diep weggespoeld. Later is dat gat weer dichtgeslibd met klei, wat een veel  slechtere fundering is voor zo’n nieuwe kade. Dit is ook te zien in de grondonderzoeken. De grond is van een dusdanige samenstelling, dat er door het trilblok, wat werd gebruikt werd om de langere damwanden te plaatsen, ’t verschijnsel ‘thixotropie’ optrad.Thixotropie (soms gespeld als tixotropie of thyxotropie) of pseudoplasticiteit is de eigenschap van een niet-Newtonse vloeistof, waarbij de viscositeit bij een constante schuifspanning door de tijd afneemt. Na het opheffen van de schuifspanning keert de beginviscositeit weer terug. De term thixotropie is afgeleid van de Griekse woorden "thixis", dat staat voor aanraking en "tropos", dat staat voor bewegen of mengen. De afname van viscositeit wordt veroorzaakt doordat de samenstellende deeltjes zich evenwijdig aan de opgelegde afschuifspanning gaan oriënteren. Het begrip is afkomstig van Herbert Freundlich, onderzoeker naar de grondbeginselen van de colloïdchemie.De uitgang gevormd door de Ouwe Rijd/kaaifaart naar de Middelzee hier, van Noord naar Zuid op ‘e Syl (Oudebildtzijl) is door de jaren heen een kwetsbare plek  gebleven. De doorbraken met de resterende wielen veroorzaakten omleggingen in de zomerdijken, die ook buiten het dorp zijn te zien.De haakse kavelsMaar hoe kon ik dan die zomerdijk zien? Ja, dan moet je de ‘haakse kavels’ in ’t landschap volgen en daar de dijk bij intekenen. Hierbij hou je rekening met de voor Billând relevante opeenvolgende grote stormvloeden van 1196, 1219 (St. Marcellusvloed), 1287 (St Luciavloed) De zomerdijken zijn ook aan de hand hiervan dus in tijd in te delen. Ook de bedrijvigheid in dit dorp Oudebildtzijl bepaalde in de loop van tijd de vorm van Ouwe-Syl. In 1505 is de Oudebildtdijk over de gehele lengte opgehoogd over de laatste zomerdijk. (Monikkendijk) Ook is op een aantal plekken grond uit (resten van) een zomerdijk gehaald, die daar in de buurt lag. De kavels werden direct al haaks (loodrecht) op de zomerdijken gezet. Hier en daar werden sloten langs de kavels gegraven voor de afwatering van de weilanden.Als er nu kavels evenwijdig lopen aan elkaar (als bijvoorbeeld op ‘t Oud Bildt tot ca. 1200, de eerste kavels van de monniken), dan staat de zomerdijk die erbij hoorde daar haaks op. De vier verschillende zomerdijken konden voor een groot gedeelte achter elkaar worden verspreid over de zeer brede kwelder rug, die zich hier ontwikkeld had na de storm van 838 Je ziet hier in afbeelding 2 deze zomerdijken op de kwelder rug, door en om Ouwe-Syl. (Oudebildtzijl)  Oudebildtzijl is dus ontstaan op het kruispunt van de Oude Rijd en ’n brede kwelderwal van na de storm van 838 . Afb. 2  Overzicht Oudebildtzijl en omgeving, De kwelderwal als basis met daarop de zomerdijken met dijkdoorbraken en wielen Overzicht zomerdijken en wielen Ouwe-Syl (afbeelding 3)  (0)   Vóór 1196     De eerste zomerdijk (ca 1,60+ NAP) tussen Mariëngaarde en Lidlum- Oosterbierum is aangelegd                                        door de hoofdelingen en monniken onder leiding van de vijfde abt Siardus, abt van 1194-1230.                                        Hij werd toen al Monnikendijk genoemd (archief abdij Tongerlo) Deze zomerdijk moesten                                        ze steeds weer repareren en verleggen, vooral na zware stormen.                                        De kavels vanuit ’t oude land (Oud Bildt) staan haaks (witte lijnen) op deze zomerdijk (groen)                                       ten Noorden van Ouwe-Syl.          1196                 Zware storm, ontstaan Wiel 1, De dijkdoorbraak (wiel) lag ter hoogte van nu de Vrij Evangelische kerk. (1)   1200-1219   De kavels vanuit het dan ook al ontgonnen nieuwe land (later Nieuw Bildt) staan haaks (gele Lijnen)                                        op de zomerdijk 1 om Zuid.  Draaipunt is de Pôle.         1219                  St. - Marcellusvloed Wiel 2, lag ten Zuiden van de Skitelbuurt.  (2)   1219-1287          1287                  St.- Luciavloed Wiel 3, achter de kroeg- nou ’t Graauwe Paard, later haven “de Kolk”. (3)   1287-1380   De Oudebildtdijk wordt om de kolk heen geleid en krijgt de vorm die hij nu nog heeft.                                        Eerst nog als zomerdijk, Monnikendijk later na 1505 als de Oudebildtdijk van nu.  (4)   1380-1505   Oude Rijd wordt gekanaliseerd met de Kaaifaart die mogelijk ook door de kloosterlingen                                       van Mariëngaarde is gegraven.  Nieuwe schutsluis van  rechthoekige vorm kruising                                       Kaaifaart/ Oudebildtdijk Doorsteek van Kaaifaart naar de Kolk, dichtgooien van ouwe meander. (5)  1505                 Ophogen van de zomerdijk Monnikendijk, wordt dan Oudebildtdijk (op 4,41 +    NAP)                                  De zomerdijk Monnikendijk heeft dus daar bij Oudebildtzijl tussen ca 1196 en 1287 langs vier verschillende tracés gelegen.Het dorp is al toen al vroeg gevormd door drie stormvloeden en de daarbij ontstane wielen.De knikken in de Oudebildtdijk hier ten Oosten van Oudebildtzijl ontstonden door de dijkdeurbraken, veroorzaakt door de zwaardere stormen via de Oude Rijd, ook de levensader door Oudebildtzijl.Na de doorbraak bleef een diep gat, de wiel achter, hier werd een nieuw stuk zomerdijk omheen gelegd. Afb. 3 Overzicht Oudebildtzijl met de zomerdijken, wielen en haaks kavels, geprojecteerd op de situatie nu. Google Maps. Sytse Keizer, Billând 2022